
BART DE ZUTTER UIT MIJN ARCHIEF - portret 2008
‘Ik ben een manipulator…’
Wie Bart De Zutter door de Google-zoekmachine jaagt, krijgt bijzonder weinig hits voorgeschoteld. Ik stap het atelier van de Belgische kunstenaar met andere woorden lekker onvoorbereid binnen. En dat geeft niet, zoveel wordt al snel duidelijk. Nog voor ik aan het registreren ga, slaat de houttovenaar me met technische info over gutsen en andere steekbeitels om de oren, aanschouw ik de zwartgeblakerde, monumentale dennenappels die hij uit een door schimmel gevelde Avelgemse landmark heeft gegenereerd en reflecteert de kunstenaar over zijn voorliefde voor inheemse boomsoorten en de symboliek die in zijn dromerige wolken en sierlijke, bijna fladderende vleugelconstructies schuilt: vrijheid, fantasie, de onbezonnen kindertijd. Gebroken, gevallen en ziek hout zal nooit meer onbeduidend zijn…
Bart, jouw website is niet online!
‘Dat is een bewuste keuze. De digitale wereld is niet aan mij besteed. Zelfs e-mailen doe ik nauwelijks. Gelukkig volgen mijn vrouw en dochter alle computercommunicatie op en schrijft mijn zoon teksten over mijn creaties. Op die manier zijn ze enorm bij mijn werkzaamheden betrokken en houd ik er een persoonlijke anonimiteit ten opzichte van de drukke buitenwereld op na. Een ongekende luxe!’
De natuur is jouw expressieve leefwereld, je centrale inspiratiebron. Vanwaar komt je passie voor de aardmoeder?
‘Ik liep als kind al constant buiten, waardoor ik al op jonge leeftijd in contact met de natuurelementen kwam. Ik ben in het veld en de bossen van het Meetjesland opgegroeid: kampen, vlotten, pijl en boog… De natuur heeft me altijd gesterkt, opgeladen. Pas op latere leeftijd heb ik er ook de relatieve eenzaamheid in gevonden, die me toelaat om mijn zintuigen maximaal in te schakelen. De mens heeft alle contact met de natuur verloren en heeft de afhankelijkheid ervan in zijn menselijke hoogmoed vervangen door techniek. Ooit komt er een moment dat de mens de natuur opnieuw zal nodig hebben of de natuur zal verliezen. Mijn creaties vormen in die zin een duidelijk statement. Daarom hanteer ik trouwens louter natuurlijke materialen. Ik heb doorheen mijn leven een grote ervaring met de natuurlijke materie opgebouwd. Dit laat me toe om bij de creatie van mijn beelden heel ver te gaan. De mogelijkheden zijn als het ware onbeperkt geworden. Dat vind ik heel belangrijk, want ik wil elke droom kunnen verwezenlijken. Ik wil alles wat in mijn hoofd zit, kunnen realiseren!’
Vanwaar komt jouw voorliefde voor hout, voor bomen en hun takken?
‘Die keuze is bijna vanzelfsprekend. Hout is warm en zacht. Je vindt het overal. Hout is altijd dichtbij. Elk creatieproces start bij het zoeken, het vinden en het verzamelen van materialen: takken en twijgen, stokken en stammen, stronken en stobben… Ik ontwikkel niet zelden een sterke band met een object, lang voor ik het heb toegepast of zonder dat ik een idee ter aanwending in mijn hoofd heb zitten. Deze twijg heb ik bijvoorbeeld al tientallen keren in mijn handen gehad, maar ik heb er nog niets mee gedaan.’
Waarin schuilt de aantrekkingskracht van hout?
‘Hout is nooit statisch, het groeit bij leven en zelfs na de dood. Hout is beweging, leven! Hout gedijt bij de verplaatsing van sappen zoals de bloedvaten in een mensenlichaam dat doen. Hout heeft een huid. Schors vraagt om aangeraakt te worden. Bomen appelleren aan ons oerinstinct. Hoe meer techniciteit in ons leven, hoe meer we naar de natuur verlangen. Bomen brengen rust in de drukte.’
Begint het hondje Idefix in de Asterix-strips daarom steevast te janken als Obelix een boom velt?
‘Voila! Ik heb zelf mensen zien wenen bij het kappen van historische exemplaren. Grote bomen dwingen respect af en bevestigen ons in onze nietigheid. Ze overleven ons en bieden ons ook een rechtstreekse link met het verleden: de boom die nog door grootvader werd geplant. Ze geven hun groeigeschiedenis ook gemakkelijk prijs: de jaarringen, het boeiende, grillige leven dat in de nervatuur van elke boom vervat ligt.’
Het wonder van de dendrochronologie?
‘Je zegt het! Bomen nopen tot zelfreflectie. Hoe ga ik met mijn tijd om? In welke richting groei ik? Hoe diep zitten mijn wortels in de grond? Welke impact hebben de seizoenen op mijn groei als mens? De seizoenen hebben trouwens een niet onbelangrijke invloed op mijn werk. De beste takken vind ik in het najaar. Tijdens de wintermaanden tonen de bomen zich in al hun naaktheid. De lente verhult en de zomer verbergt.’
Je probeert de natuurlijke processen zoals groeiorganismen en de organische gang van zaken niet te verdoezelen. Jouw beelden ogen ondanks het gebruik van afgebroken en afgestorven materialen nooit dood, maar integendeel altijd levend.
‘De lange voorbereidende processen die aan mijn beelden voorafgaan, zijn hiervan de oorzaak. Aan mijn laatste expositie Vleugels uit het bos gaat bijvoorbeeld een jarenlang verzamelen van allerlei vleugeltjes vooraf: vleugeltjes van motten die tegen de lamp gevlogen zijn en die ik keurig ergens opkleef, vliegenvleugeltjes die ik met verschillende technieken probeer uit te vergroten… En mijn wolken! Ik heb honderden foto’s van wolken liggen. Eigenlijk werk ik enorm langzaam. Ik ben traag, want behoedzaam. Natuurlijke materialen vergen een stevige dosis eerbied. Ook groei is een constante in mijn werk: kleine dingen worden groter en groter tot ze werkelijk substantieel zijn. Mijn eerste wolkjes pasten in luciferdoosjes, mijn laatste wolken werden met een konvooi voor exceptioneel vervoer getransporteerd. Dat alles net zoals in de natuur groeit, is zeker een rode draad doorheen mijn oeuvre.’
Je plaatst natuurlijk afval met een meerwaarde terug in zijn context en gaat zelden in tegen de patronen die in de natuur aanwezig zijn. Jouw werk staat nooit haaks op de natuur. Waarom?
‘Ik laat me meestal meedrijven door wat de natuur te bieden heeft en gebruik de organismen, de beginselen van de natuur. Maar in wezen ben ik een manipulator. Ik onttrek, manipuleer en plaats terug. Niet onbelangrijk is dat de context kan wijzigen. Als ik iets buiten plaats, aanvaard ik de vergankelijkheid ervan en geef ik mijn werk eraan over. Plaats ik een beeld binnen, dan vang ik het. Alles heeft te maken met de intentie die er achter steekt en de voorwaarden die een werk in zich draagt. Geeft een werk zijn voorwaarden niet prijs, dan hoeft het gewoon niet voor mij.’
Het is nochtans niet evident om tijdens een boswandeling de schoonheid in een afgevallen boomarm te zien…
‘Velen zien enkel het natuurlijke geheel, de directe totaliteit, het bos als bos, de tak als tak. Weet je, ik heb van jongs af aan een andere manier van kijken ontwikkeld: een alternatieve wijze om de werkelijkheid te absorberen. Oefening baart kunst. Door veel en alleen in de natuur rond te dolen, door in bomen te kruipen en in de modder te ploeteren, heb ik me een andere bril kunnen aanmeten. Onlangs was ik aan zee. Na drie dagen rook ik ook naar de zee. De meeste mensen lopen maar wat tegen de aangespoelde wieren aan te schoppen. Ik kan me urenlang bezighouden met het zoeken van de mooiste algen uit de stinkende strandbrij en ze nadien wekenlang te laten drogen om er bizarre en transparante gewaden, mantels, huiden en spoken in te ontdekken. Het kan zijn dat ik het resultaat laat liggen, om er pas na jaren iets mee te doen. Maar goed, het strandjutten, hé. Ik heb een souvenir meegebracht, (toont een houten latje aan de muur, nvdr) een door het zout verweerd stokje dat aan beide zijden werd gebruikt om zwarte en witte verf in potten los te roeren. De gelaagdheid die in die zwarte en witte polen schuilt, de fragiliteit van het geheel. Het verzamelen vormt hier een eindpunt, want ik kan dit stokje niet mooier maken. Het vinden vergt bij dezen geen manipulerende opvolging…’
Werk jij een project af om los te laten en dan pas aan het volgende te beginnen?
‘Nooit, want alles groeit. De verschillende fasen van mijn projecten lopen kriskras door elkaar. Ik wil bomen al jaren laten vliegen, maar ben er nog lang niet uit hoe ik dat ga verwezenlijken. Vertrekken vanuit mijn tekeningen om dan sculpturen te maken? Onlangs werd ik door een fruitboer geïnformeerd over het snoeien van appelbomen en perelaars: een totaal andere creatieve en technische benadering!’
Je hebt in het verleden weleens kritiek geuit op de kunst die overal ten lande langs toeristisch geïnspireerde fiets- en wandelroutes opgesteld staat. Waarom?
‘Die initiatieven zijn veel te vrijblijvend. De beeldenroutes schieten als paddenstoelen uit de grond. Elke openluchtmanifestatie moet blijkbaar tegenwoordig zo’n route op haar programma hebben. Ik begrijp dat niet. De vele sokkels die in de natuur worden geplaatst verdienen beter, want de beelden zijn dikwijls totaal uit hun context gerukt en staan haaks op de natuurlijke omgeving waarin ze worden achter gelaten. Beeld en omgeving moeten in harmonie of in bedoeld contrast zijn. Om van kunst te kunnen spreken, dienen ze elkaar te versterken. Dat gegeven mis ik dikwijls. Een sculptuur blijft maar in mijn gedachten hangen als ik een spanningsveld ervaar. Kunst moet vooral blijven hangen!’
De gedachte moet blijven hangen… Wat is kunst? Wat met het ambacht? Ben jij een ambachtsman?
‘Ja en nee. Ik ben technisch aangelegd en beheers de technieken eigen aan mijn metier. Ik besteed ook veel tijd aan het zoeken en aankopen van mijn zagen, boren, frezen en beitels. De ene ontschorser is de andere niet. En met een burijn bereik je niet hetzelfde effect als met een scherpe guts (respectievelijk een v-vormige en een holle beitel, nvdr). Alle beiteltypes bestaan in diverse schalen: van grof voor een snel resultaat naar heel fijn voor detailwerk. Ook met Japanse handzagen ben ik heel bedreven (toont een uit de kluiten gewassen scheermes). Deze houtzaag wordt net als een Westerse metaalzaag getrokken, want de tandjes staan naar voren. Het zaagblad is slap. Daarom dien je dit werktuig met twee handen vast te houden. Ach, eigenlijk schuilt mijn ambacht vooral in mijn respect voor de materialen waarmee ik werk, veeleer dan de technieken die ik beheers. Het bedreven zijn in is niet de bron van het ambacht. Een werk kan in principe na vijf seconden af zijn. Van sommige takken blijf ik jarenlang af, omdat ik er maar niet uit raak hoe ik ze zal bewerken. Ik hoed me voor snelle beslissingen die gemotiveerd worden door het feit dat ik de houtbewerkingtechnieken goed beheers. Ook dat is ambacht!’
Toch ga je technisch soms heel ver. Deze houten vleugels lijken wel uit ivoor vervaardigd.
‘De basisconcepten in mijn hoofd liggen aan de basis van de intensieve bewerkingsprocessen die tot dit resultaat hebben geleid. Maar het kan ook anders. Een eindresultaat heeft niet altijd zoveel voeten in de aarde. Ook ruw, bijna onbewerkt hout kan heel mooi en functioneel in de uitvoering van een idee zijn. Soms is het technische vernuft ook minder zichtbaar. De onzichtbare verbindingen tussen twee objecten in een monumentaal werk zijn soms echte hoofdbrekers. Zo ben ik geëvolueerd van beugels en klassieke houtlijm, via gladde metaalverbindingen, draadstang en lichtere expansielijmen naar allerlei inplugsystemen. Mannetje, vrouwtje!’
Je werkt in een bijzonder rustgevend atelier. Komen hier veel mensen over de vloer?
‘Nee, ik ben nogal timide. Ik woon incognito en word graag met rust gelaten. Ik heb een contemplatieve omgeving nodig om me te kunnen concentreren. Weet je, ik kan wekenlang naar een stukje hout zitten staren. Ik heb tijd nodig om mijn basismaterialen aan te raken, ze te ruiken. Atelierbezoek is bijvoorbeeld niet aan mij besteed. Ik weiger pertinent elke aanvraag.’
Is jouw werk exemplarisch voor de zogenaamde Land Art?
‘Mijn prille concepten wel, denk ik. Ik heb inderdaad de wortels van een omgevallen boom nog tot fictieve stempel op een natuurlijk stempelkussen bewerkt. En de geërodeerde wateraders op een te hard aangestampt veld die naar een beek liepen, vulde ik destijds met gele zavel om de illusie van een horizontale boomstructuur op te roepen. Die werken waren je reinste Land Art. In de centrale doelstelling van de stroming kan ik me trouwens bijzonder goed vinden: de mensen een alternatieve bril aanbieden, hen op een andere manier naar de natuurlijke werkelijkheid laten kijken. Ach, door mijn veelheid aan activiteiten en de diversiteit in mijn werk ben ik de Land Art lang geleden ontgroeid. Toch krijg ik de term nog steeds opgeplakt. Dat is niet zo erg.’
Hoe kijk je terug op je deelname aan Beaufort 2006. Jouw werk Boot, een tot kano uitgehouwen boomstronk waaruit vergroeide menselijke ledematen ontspruiten en die naar de miserie van Afrikaanse verstekelingen verwijst, behoorde toen tot de crème van de populaire kustexpositie waaraan onder meer Jan Fabre, Louise Bourgeois en de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Andries Botha deelnamen: het vaartuig voor de verbeelding!
‘Het is fantastisch dat ik voor Beaufort werd gevraagd. De uitwerking van mijn boot raakte meteen in een stroomversnelling en dat op het moment dat ik net met een beitel in mijn been had gehakt. Beaufort was een ontmoeting met de mens zoals hij is: de mens die een kunstwerk gebruikt als droogrek voor strandkledij, de mens die lege frisdrankblikjes wegstopt in een boomstronk … Maar goed, ik kijk vooral met jolijt terug op de samenwerking en het vervoer van mijn werk. Ik zag mijn boot aan een kraan hangen. Een zwevende boot! Sindsdien benader ik mijn werk anders.’
Geen vleugels zonder Beaufort?
‘Zo is dat.’