
JOHAN TAHON UIT MIJN ARCHIEF - PORTRET 2007
Johan Tahon
‘Mijn atelier is mijn enige echte kunstwerk…’
Wanneer ik ’s ochtends aan de poort van een verlaten fabriekje in Oudenaarde sta te wachten op Johan Tahon, ziet het ernaar uit dat het een natte dag gaat worden. In de verte komt een wit bestelbusje aangereden. Er wordt naar me gezwaaid, het busje rijdt de poort binnen. Springend over grote waterplassen volg ik Johan Tahon naar zijn atelier in een oude, vervallen textielfabriek. We zijn nog niet binnen of het begint weer te stortregenen. En het regent ook verwoed ín het atelier. Ons gesprek wordt ononderbroken begeleid door het ritmische geluid van regendruppels op het glazen dak en op de betonnen vloer…
Kuifje in de kunstkelder
Johan Tahon ziet er veel jonger uit dan tweeënveertig. Wanneer ik dat zeg, begint de kunstenaar te stralen. Ik vat meteen sympathie op voor deze gepassioneerde beeldhouwer. Wat volgt, is een spannend en aangenaam gesprek met reizen door de tijd, zijn jeugd, en de niet-tijd waarvan zijn immense, stille witte beelden getuigen...
‘Als vijftienjarige was ik verzot op Kuifje en vatte ik het plan op om striptekenaar te worden. Met die gedachte stapte ik naar de plaatselijke tekenacademie in Menen. Het eerste jaar mochten we zo’n beetje van alle disciplines proeven. Aan het einde van dat jaar bezochten we alle ateliers om zodoende definitief een richting te kiezen. De tekenacademie bevond zich in een oud herenhuis; in de kelders ervan was het beeldhouwatelier. Vanaf het moment dat ik daar binnenstapte, had ik het gevoel dat het dáár gebeurde! Er hing een magische ambiance. Aan de schaars verlichte muren zag ik afbeeldingen van het werk van Rodin en Brancusi... Het geurde er vreemd in die ondergrondse ruimte, maar het was er ook zacht en aangenaam. De leraar, een mooie ascetische man, kwam wat bizar over. Hij was heel anders dan de leraren die ik op school gewend was. Er ging een bijzondere filosofische geladenheid van hem uit. Iets mystieks bijna. Mijn wens om striptekenaar te worden, was op slag voorbij. Van mijn ouders mocht ik drie jaar lang bij die man les volgen op voorwaarde dat mijn schoolcijfers er niet onder zouden lijden.’
Kunstenaar met een opdracht
‘Er hing in zijn lessen een sérieux die ik nog nooit had meegemaakt. De leraar vertelde schitterende verhalen, nam ons mee op reis naar Parijs en ging op een bijzonder respectvolle manier met klei om zoals ik nog nooit had ervaren Bij ons thuis was klei iets vies en zo werd er ook mee omgegaan.
Ik was bovendien nog nooit geconfronteerd geweest met goede kunst. Kunst die voorbij het spektakel gaat. Goede kunst zegt ook iets over mystiek over het magische in het bestaan, leerde ik daar. Ik maakte opnieuw kennis met een soort oergebeuren, een levensles die mijn vader aan de hand van verhalen over de Eerste Wereldoorlog aan mij mee had willen meegeven. Opgegroeid in de Vlaamse klei waar ik in de omgeploegde boerenvelden als jonge jongen op zoek ging naar kogels en restanten van het slachtveld van die Eerste Wereldoorlog, was ik al heel vroeg in contact gekomen met dat oergebeuren van leven en sterven. Nu kwam ik daarmee op een heel andere wijze in aanraking, weer via klei.
Voor mijn leraar was kunst geen vrijblijvend verhaal. Er hing voor hem een soort plicht aan vast, wat me mateloos fascineerde. In het maken van beelden zit een oerdrang vervat; de drang van mensen om zichzelf als mens af te beelden en over zichzelf na te denken. Reflectie door het maken van een object. Als kunstenaar heb je een opdracht, een soort geheime missie om die zoektocht naar het mysterie een passende vorm te geven. Toen ik begon met beeldhouwen, voelde ik me als het ware een alchemist die bezig was met een geheim onderzoek. Op school praatte ik er nauwelijks over. Ik droeg het stilletjes in mezelf mee.... Vanwege de moeilijke situatie thuis (Johan Tahons vader had een zwaar drankprobleem, nvdr) werd het atelier in de kelder een welkome vrijplaats voor me en hield het beeldhouwen me in evenwicht.’
Gevoel
‘Dankzij de kunst kan ik altijd een veilige bestaansruimte voor mezelf creëren. Een plaats waar niemand mij kan raken en waar ik het recht heb om ver en diep op onderzoek te gaan zonder verantwoording te moeten afleggen. Werken in een atelier doet me gewoon altijd goed! Er zijn momenten geweest dat die positieve invloed zo extreem duidelijk werd, dat ik er buitelingen bij had kunnen maken. (schaterlacht)
Tijdens het scheppingsproces in mijn atelier kom ik in een andere staat van zijn, misschien wel in een ander bewustzijn terecht.’
Johan Tahon brengt hiermee iets naar voren wat alle grote kunstenaars voor hem in hun werk hebben uitgedrukt. Voorbeelden die Johan Tahon aanspreken, zijn Wilhelm Lehmbruck, George Minne, Alberto Giacometti en Joseph Beuys. Zij werden gedreven om eenzelfde mystiek gegeven waarmee ze verbinding voelden, in hun werk tot uiting te brengen. Om het zo voor de gewone sterveling zichtbaar te maken.
Kunstenaars zijn de voelsprieten van de samenleving. Johan Tahons visionaire kunst is daarvan een opmerkelijke hedendaagse uitdrukking. Zijn immense, langgerekte witte gipsbeelden lijken uit een andere tijdzone, een niet-tijdzone afkomstig te zijn. Het zijn mystieke beelden, gestalten uit een niet voor het oog zichtbaar, parallel universum. Het contact met deze tijdsruimte veronderstelt een buitengewone gevoeligheid.
‘Als ik mijn beelden maak, bevind ik me in een andere bewustzijnsstaat. Na het overlijden van mijn vader –wat een heel heftig rouwproces voor mij teweegbracht– ontdekte ik dat alle beelden die ik voordien gemaakt had, zinloos waren. Het was een verschrikkelijke tijd. Ik werkte als een gek in het atelier en merkte dat mijn beelden steeds groter werden. Het was alsof ik dingen begon te doen die niet meer met mezelf te maken hadden. Ik werkte veel ’s nachts, en de witte beelden werden in de donkere ruimte een soort verschijningen die me troost gaven. Op de vragen die ik me stelde, kwamen via mijn beelden universele antwoorden. Die waren wellicht niet alleen nuttig voor mij, maar ook voor anderen. Ik dacht terug aan het verhaal van de sjamaan dat ik ooit hoorde, die omdat hij sterk genoeg was om te overleven door god werd ziek gemaakt, zodat hij daarna aan de mensen de weg naar genezing kon wijzen. Een paar weken na dat inzicht stond plotseling Jan Hoet in mijn atelier. Hij bood mij onmiddellijk een tentoonstelling aan in het S.M.A.K. en de rest is history. ’
100% sculptuur!
‘Voor alle duidelijkheid: ik heb voorts niets met het sjamanisme. Op sculptuur na is er niets waarin ik honderd procent geloof’, legt Johan Tahon uit. ‘Maar als mensen een exacte uitleg over mijn beelden vragen, dan kan ik enkel zeggen dat ik vermoed dat ze een richting aanwijzen. In feite is zelfs het enige echte kunstwerk voor mij mijn atelier omdat het een soort stroom in zich draagt. Hier ben ik dagelijks, hier wordt gewerkt, hier wordt in- en uitgeademd. Deze ruimte is doorleefd. Of er nu een afgewerkt beeld of een stukje gips uit deze ruimte naar buiten komt... het is geladen met dezelfde energie. Op zich maakt dat niet zoveel verschil omdat het allemaal naar hetzelfde verhaal kan leiden. Het verhaal waar ik het over wil hebben. Er is meer aan de hand dan dat waarvan we ons bewust zijn. Wijzen naar datgene wat niet direct zichtbaar is, dat is de taak van de kunstenaar.
Het verschil met bijvoorbeeld schilderkunst schuilt er in dat een schilderij eigenlijk een raam is. Een raam naar een toestand of een wereld die achter het doek ligt. Een sculptuur maakt die realiteit driedimensionaal aanwezig. Dat geeft een geruststellend gevoel. Ik kan een beeld aanraken, strelen zelfs. Er zijn momenten dat ik zo geraakt ben dat ik even in de schoot van een beeld ga zitten.
Het maken van een sculptuur is vanaf een bepaald moment een geschenk voor mezelf geworden. Zonder beeldhouwen kan ik niet meer bestaan, ook al brengt het me in de grootste armoede. Er is een tijd geweest dat ik zo arm was dat de tranen in mijn ogen sprongen wanneer ik voor het eerst sinds lange tijd weer eens biefstuk at. Maar enkel sculpturen brengen me weer op mijn plaats. Ik heb er alles voor over!’
Naakte handen en toeval
Johan Tahon werkt voornamelijk met gips. Sommige van zijn beelden worden in brons gegoten en hij experimenteerde ook met polyester toen hij beelden voor een Amerikaanse buitententoonstelling moest maken. Polyester is lichter en daardoor goedkoper in transport, en ook weersbestendiger dan gips. In zijn beelden verwerkt Tahon vaak metalen of houten objets trouvés.
‘Ik vind gips een prachtig en natuurlijk materiaal. Het is goedkoop, werkt snel en het ruikt lekker! Ik werk altijd met naakte handen aan mijn beelden, behalve als het vriest. Dan werk ik gewoon niet of stort ik me op het maken van etsen. Voorts laat ik bewust veel aan het toeval over. Het komt voor dat ik vijf of zes sculpturen maak die op zich wel harmonieus zijn, maar niet zo interessant. Dan is er een moment waarop ik zie dat het hoofd van het ene beeld goed past bij een ander beeld of dat de armen en benen van plaats moeten verwisselen. Ik begin dan te hakken en te spelen met de brokstukken. Het beeld ontstaat vanuit mijn buik. De ervaring leerde me dat dit de boeiendste vormen oplevert. Pas als er een bepaald woord in mijn gedachten opkomt, weet ik dat het beeld af is (de kunstenaar wilde niet prijsgeven welk woord dat is, nvdr). Het gebeurt dat een beeld valt en daardoor beter wordt. Of dat ik na een paar keer proberen een arm niet bevestigd krijg, en daardoor weet dat de arm niet op die plaats hoort te zitten. Door vanuit mijn buik te creëren, geef ik meer vorm aan hoe een mens zich voelt dan hoe hij eruit ziet. Rodin deed dat in feite ook. Bij de Burgers van Calais (1888, nvdr) zijn de handen veel groter dan de hoofden. Daarmee geeft Rodin een buitengewone expressie aan die figuren. Het maakte hem tot de eerste moderne beeldhouwer.’
Kwantumfysica en sterrenkaarten
‘Terwijl ik met mijn beelden bezig ben, stel ik me vaak de vraag hoe het mogelijk is dat mensen nog altijd interesse hebben in stilstaande figuren zoals ik die maak. Waarom willen mensen in deze technologisch ontwikkelde maatschappij niet liever een bewegend beeld, zoals een robot, dat meer op henzelf lijkt? Ik denk dat het komt doordat stilstaande beelden refereren aan een oertaal. Aan iets dat we vermoeden, maar niet kunnen zien, naar het onbenoembare dat er altijd is. Daarom ervaren mensen voor sculpturen een affectie en voor robots niet.
De Amerikaanse fysicus Fred Allan Wolf wijst op die niet-tijdzone, een parallelle werkelijkheid die altijd naast de onze bestaat, zoals ze in mijn atelier bestaat. De wetenschap, zoals de kwantumfysica, levert daar aantoonbare bewijzen voor.’
Op dit moment is Johan Tahon, dankzij zijn Turkse galeriehouder, artist in residence in Iznik, het vroeger Nicaea, hoofdstad van het oude Byzantium. Iznik is bekend om zijn schitterende keramiek met een uitzonderlijk hoog kwartsgehalte. Johan Tahon krijgt de kans om te experimenteren met die bijzonder hoogwaardige keramiek en is er bezig sterrenkaarten te vervaardigen.
‘Ik heb een grote liefde voor keramiek. Het is daarom subliem om in Iznik te mogen werken. Ik ben de eerste hedendaagse kunstenaar die men daar tot nu toe gezien heeft. Als ik er een tijdje ben, wil ik niet meer terug naar België, zo zalig is het daar. De sterrenkaarten die ik nu maak, zijn gebaseerd op een filosofische theorie die afstamt van de oude Grieken, maar die sinds 2002 door wetenschappers en de NASA als waarschijnlijk wordt aanvaard: Panspermia. Letterlijk betekent het: overal zaad. Concreet komt het erop neer dat ons hele universum vol zit met zaadcellen of bacteriën. Vanaf het moment dat een planeet rijp is om dat zaad te ontvangen, valt het er neer en ontstaat er leven. Zo vinden er in de kosmos constant planetaire bevruchtingen plaats! Toen ik in 2000 mijn eerste panspermiakaart maakte, was die theorie absoluut nog niet aanvaard...’
Die theorie vind ik zo apart dat ik ze napluis op het internet en natuurlijk ook op de NASA-website. Wat Johan Tahon zegt, is wáár en wetenschappelijk bewezen. Johan Tahon is ontegenzeggelijk een visionair kunstenaar.
Tekst: Dorine Esser
Foto's: Elisabeth Broekaert
Isel-magazine nr.21 - 2007