
GESPREK MET BRAM BOGART THUIS, 2007 - NOOIT VERTOOND BEELDMATERIAAL
‘Er mag een bom naast me ontploffen, dan nog werk ik door!’
Op zoek naar een deurbel aan de grote oude hoeve in Kortenbos waar de kunstenaar Bram Bogart woont en werkt, loop ik door de open poort naar binnen. Ik kom terecht op een prachtige binnenplaats met eeuwenoude kasseien. Niemand te bekennen. Links van mij zie ik in een oude schuur de kleurige monumentale schilderijen van de kunstenaar. Zwaar bepleisterd met dikke lagen verf lijken ze vreemd genoeg gewichtloos, zo zonnig zijn ze. De kunstenaar is niet in zijn atelier. Bij het woonhuis steek ik mijn hoofd door een kralengordijn. ‘Kom maar binnen’, hoor ik. Daar zit hij dan, in een kleine keuken op een fleurige stoel bezaaid met kussens en dekens, want Bram Bogart heeft zijn onvermoeibare werklust moeten bekopen met pijn in de rug. Ik word hartelijk begroet door de kunstenaar en zijn vrouw Leni. De kleindochter zit aan tafel te tekenen.
Bram Bogart is één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de materieschilderkunst. Eigenzinnig en met een onstuitbare energie heeft hij vanaf de jaren 1940 een absoluut authentieke schilderstijl ontwikkeld. Ondermeer te danken aan zijn opleiding op de ambachtsschool en een korte carrière als huisschilder, kwam hij tot een unieke verfsamenstelling (een goed bewaard geheim, nvdr) die leidde tot een revolutionaire schilderkunst. In onwaarschijnlijk dikke lagen brengt hij de smeuïg uitziende verf op verstevigde houten panelen aan. Hoe verder in de tijd, hoe intenser de kleuren worden. Rood, blauw geel, groen, wit… een feest! Bram Bogart heeft aan de wieg gestaan van de Action Painting en l’Art Informel. Vanaf de jaren 1950 ontwikkelde hij een steeds verdergaande fysieke schilderkunst. Hij voelt zich vooral verwant met het Tachisme waar de nadruk ligt op de expressiviteit van de beweging van de kunstenaar en het toevalskarakter van het scheppingsproces. De materiële kwaliteit van de verf komt bij Bram Bogart tot volle uitdrukking in zijn tactiele kunst waarvoor de schilder zijn hele lijf moet inzetten. De impasto van de verftoetsen werd op den duur te zwaar voor het doek en een horizontale werkhouding. Waarop Bram Bogart voorovergebogen op de grond op houten panelen ging werken.
We lopen naar de gigantische woonkamer die gevuld is met schilderijen van zijn hand en met werk van kunstenaars die hij bewondert, zoals Bart van der Lek. Hij loopt zwaar voorovergebogen op zijn stok. Zijn grote, felblauwe bril geeft hem een jeugdig en artistiek uiterlijk.
Fijn buiten bezig zijn
‘Mijn vader was smid en ik ging op mijn twaalfde naar de ambachtsschool. Daarna werkte ik een tijdje voor een huisschilder, maar dat lag me helemaal niet,’ vertelt Bram. ‘Ik wilde naar buiten zoals ik ooit eens op een plaatje had gezien hoe een kunstschilder in de vrije natuur stond te schilderen onder een parasol. Dat wilde ik ook wel.
Omdat ik graag tekende, schreef mijn vader me op mijn veertiende in voor een schriftelijke cursus. Zo heb ik leren tekenen. Begonnen met lijntjes en cirkeltjes, daarna perspectieftekenen. Die cursus heeft twee jaar geduurd. Inmiddels werkte ik als reclameschilder. Ik moest van die grote bioscoopreclames in Rotterdam schoon schrobben en lettertjes zetten. Dat verveelde me al snel waarop ik het plan opvatte om voor mezelf te beginnen. Voor het filmtheater in Delft maakte ik grote doeken van filmsterren zoals het kindsterretje Shirley Temple. Ze waren een meter of zeven lang en ongeveer drie meter hoog. Ik kreeg er een tientje (tien gulden, ongeveer 5 euro, nvdr) voor. Het was helaas niet het succes waar ik op hoopte. Ze vonden het te duur. Op mijn achttiende ben ik dan aan mijn eerste schilderij begonnen: een stilleven met fruit en bloemen. Ik had geen geld en geen werk en vertrok naar Den Haag om het doek te verkopen. Daar ontmoette ik de kunsthandelaar Bennewitz.’
Wat Theo was voor Vincent van Gogh, was Bennewitz voor Bram Bogart. ‘Bennewitz heeft vanaf die eerste ontmoeting heel regelmatig schilderijen van me gekocht. Hij was overtuigd van de kwaliteit van mijn werk. Dat was natuurlijk een belangrijke stimulans voor me. Ik woonde nog thuis en deed niets anders dan schilderen op zolder. Mijn vader vond dat prachtig. Soms kwam hij met visite naar boven om te laten zien hoe ik bezig was. Tijdens de oorlog ben ik nog een klein jaar op de academie geweest in Den Haag om een vrijstelling van arbeidsinzet te verkrijgen. Ik ben begonnen met landschappen en stillevens, geïnspireerd op het pointillisme en werk van Vincent van Gogh en Constant Permeke. Twee schilders die ik erg bewonderde. Daarna ben ik mijn eigen weg gegaan. Ik ben altijd in mijn eentje bezig geweest.
Meteen na de oorlog in 1946 lifte ik voor de eerste keer naar het Mekka van de artiesten: Parijs. Ik ben ik er toen maar drie maanden gebleven omdat ik ziek werd. Later in de jaren 1950 keerde ik er terug.’
LEES HET VERVOLG,, HET VOLLEDIGE GESPREK MET EXTRA BEELDMATERIAAL IN "KUNSTMAGAZINE Nr 1"
Nederlandse Belg
De van origine Nederlandse Bram Bogart heeft het grootste gedeelte
Vrijheid van expressie
‘Ik leefde in die jaren in alle vrijheid voor mijn kunst.
Abstractie
In de jaren 1950 richtte Bram Bogart zich steeds meer op de abstractie.
Schilderen
We stappen zijn atelier binnen.
Cirkels, ruiten en kruisen
‘In tegenstelling tot wat er vaak over me gezegd wordt,
Verf, materie, kleur
Door zijn meesterschap over de materie creëert
tekst: Dorine Esser
foto: Erwin Maes
voor Isel Magazine 2007